Contact

Klaar voor K3? Kabels, kastjes en keuringen.

4 technische tips die jou helpen met het IV-schap

Iedere gemeente heeft de taak om ervoor te zorgen dat alles rondom de openbare verlichting veilig is. Zowel voor monteurs als voor bewoners. Denk aan de lichtmasten, kabels en voedingskasten. Deze installatieverantwoordelijkheid (IV) staat beschreven in de NEN3140-norm. Worstel jij soms met deze norm? Niet doen. Laat je adviseren. Of check alvast deze 4 tips van onze specialisten over situaties die vaak fout gaan. Zo kun jij het IV-schap wél goed regelen.

Tip 1: geen snoer van 0,75mm2

We vallen maar meteen met de deur in huis: vaak wordt een snoer van 0,75mm2 gebruikt voor armaturen, maar deze voldoet niet. Bert Stegeman, eigenaar NLI, en Roeland Schelhaas, projectmanager van NLI, leggen uit waarom niet. Bert: “Uit de NEN1010 blijkt dat deze snoeren bij 30 graden maximaal 6 ampère (A) mogen voeren. Vaak is het warmer in de mast, zeker tijdens de hete zomers. Dit kan oplopen tot wel 70 graden. Het snoer is beveiligd met een faget-set waar maximaal 6A afzekering in zit. Dus dat betekent dat snoeren naar armaturen eigenlijk minimaal 1mm2 moeten zijn.” De reden? Inderdaad, de temperatuur. Goed opgelet.

Roeland vult aan: “Bij een aanbesteding schrijven wij vanuit Nederlands Licht Instituut het snoer voor. Meestal adviseren wij voor armaturen een 1mm2 snoer. Aannemers komen dan vaak met de vraag of dit ook een 0,75mm2 snoer mag zijn. Logisch, want dat is goedkoper. Maar het mag niet, want dan voldoe je niet aan de NEN1010-norm. Ook al maak je gebruik van LED-verlichting: zolang er nog een 6 ampère zekering in de lichtmast zit (of maximaal kan zitten), heb je minimaal 1mm2 nodig. Deze dikkere snoer is mechanisch veel sterker en doet zijn werk beter, ook bij hoge temperaturen, en dat betekent minder risico op gevaarlijke situaties.”

Tip 2: distributiegroep in plaats van eindgroep

Klaar voor tip 2? Veel adviseurs die kabels berekenen, zien de kabel tussen een kast en lichtmast als een eindgroep. Klopt dit? Nee, dit is een distributiegroep. Bert: “Alle kabels tussen verdelers (kasten en aansluitsets) zijn een distributiegroep. Dit betekent dat de afschakeltijd hoger mag liggen conform NEN1010. Een lichtmast-aansluitset is een verdeler. Vaak wordt dit fout berekend en moet men te dikke kabels leggen of krap afzekeren.”

Roeland staat achter Bert: “Hierover is veel discussie, veel partijen zeggen toch dat de kabel van de kast naar de lichtmast een eindgroep is. Wij blijven bij ons standpunt: dit is een distributiegroep. Achter de zekering in de lichtmast begint pas de eindgroep. Dit is wel belangrijk om zeker te weten. Als het een eindgroep is moet de beveiliging sneller aanspreken dan wanneer het een distributiegroep is.”

Bovendien zijn de risico’s bij lichtmasten aangesloten op eigen netten niet anders dan bij lichtmasten aangesloten op het net van de netbeheerder. Waarom zouden er twee verschillende regels zijn voor masten die nog geen 25 meter uit elkaar staan?

Zie jij dit toch echt anders of wil je de uitgebreide uitleg mét tekeningen van Roeland? Bel of kom dan langs. We gaan graag de discussie, euh, het gesprek aan.

Tip 3: onterechte afkeuringen

In veel gevallen is de lichtmast rechtstreeks aangesloten op het net van de netbeheerder. Soms kun je het klepje van de lichtmast openmaken en direct spanningvoerende delen aanraken. Dit zijn ‘open sets’ en mogen al meer dan 20 jaar niet meer geplaatst worden. Maar… sommige masten staan er al 40 jaar. Hoe zit dit dan?

Bert legt uit: “Wij komen nog wel eens open sets in lichtmasten tegen tijdens NEN-keuringen die dus niet veilig zijn om aan te raken. Hetzelfde geldt voor aarde-nul verbindingen in snoeren. Vaak wordt dit door andere partijen afgekeurd. Waarom? Omdat ze belang hebben bij reparatie of herkeuring. Hier staan wij niet achter, want tijdens de aanleg van de installatie moest de norm gehanteerd worden die tóen geldig was. Daar moet je op keuren.”  

Roeland: “Je moet inderdaad inspecteren volgens de normen die golden toen de installatie is gezet. Dus als de open set toen gebruikt mocht worden, kun je dat eigenlijk niet afkeuren. Wat wij doen, is onze opdrachtgever tippen om hiervan een notitie te maken in de database. Dan weten zij dat wanneer het deurtje van de mast af is, er een open aansluitset zit en dat dit gevaarlijker is dan een gesloten set. Dat betekent dat iemand zo snel mogelijk ernaartoe moet om er een nooddeurtje voor te zetten. Zo helpen we gemeenten om de lichtmasten veiliger te beheren. Zien we nog een aarde-nul verbinding die nu niet meer is toegestaan, dan melden we dat ook direct aan de gemeente zodat er een aannemer op pad gestuurd kan worden om deze verbinding eruit te halen.”

Tip 4: geen onnodige isolatieweerstandmeting

De NEN1010-norm vraag ons om kabels door te meten met een isolatieweerstandmeting (Riso). Bij nieuwe kabels? Ja, zeker. Maar vaak wordt het ook gedaan of gevraagd bij NEN3140-keuringen. En dat is volledig zinloos, vinden Bert en Roeland.

“De kabels zijn bij aanleg al gekeurd volgens de norm. Wij gaan dit bij de reguliere keuringen niet telkens opnieuw meten, want dit is veel werk en brengt hoge kosten met zich mee. Het is niet maatschappelijk verantwoord om dit te doen. Qua veiligheid moet je kunnen vertrouwen op de impedantiemetingen en de afzekering. De isolatieweerstand voegt hier niet veel aan toe. Deze is meer bedoeld om de kwaliteit van kabels bij aanleg te verifiëren”, aldus Bert.

Roeland legt uit: “Die isolatieweerstand van kabels moet hoog zijn. Een lage isolatieweerstand zegt iets over de veroudering van die kabel. Dit kan een voorteken zijn van een komende storing. Dus we begrijpen dat je dit wilt meten, maar heel vaak is er apparatuur aangesloten, waardoor je altijd een lage isolatieweerstand meet. Dan denk je dat je een foute kabel hebt, maar dat is niet zo. Dus dat meten heeft niet veel zin. Je kunt pas meten als alle apparatuur eraf is.”

De maand van het IV-schap

Het Nederlands Licht Instituut heeft februari uitgeroepen tot ‘IV-maand’. De reden? Onze specialisten merken dat er veel onduidelijkheid is over de installatieverantwoordelijkheid van de openbare verlichting. De elektrische veiligheid en het goed organiseren van het IV-schap blijft een zorg. Dit komt ook duidelijk naar voren in de OVL-monitor 2021 van OVLNL en IGOV. Met NLI voorkom je als gemeente problemen achteraf en regel je de verlichting goed vooraf. Wil je meer weten, advies op maat of een controle laten uitvoeren op de kasten van jouw lichtmasten? Laat het ons weten.

Heeft u een vraag?