Dubbel geïsoleerd en tóch niet veilig
De maand van het IV-schap.
Als gemeente ben je installatieverantwoordelijk (IV) voor de openbare verlichting: de lichtmasten, de kabels en de voedingskasten. Dat betekent dat jij volgens de NEN3140-norm ervoor moet zorgen dat een monteur die aan de lichtmast, kabels of kast werkt en bewoners die deze aanraken geen schokgevaar lopen door een onveilige installatie. Maar wist jij dat er vaak een vergissing wordt gemaakt als het gaat om de aansluiting Netbeheerder en circuitimpedantie? Er gelden verschillende regels voor enkel- of dubbelgeïsoleerde kasten. Onze specialisten meten bijzonder vaak een te hoge weerstand en dat betekent dat bij kortsluiting de beveiliging niet op tijd aanspreekt. Met mogelijk brand of elektrocutie tot gevolg. En wie is er dan ook alweer verantwoordelijk…? Oja. Jij.
Dubbel of enkel geïsoleerd?
Hoe zie je ook alweer of een kast enkel- of dubbelgeïsoleerd is? Juist; aan het symbool met twee vierkantjes in elkaar. Als je dat ziet, is een kast dubbel geïsoleerd, ook wel klasse II genoemd. Heel fijn, want zo komt er niet zo snel een spanningvoerend deel van de kabels naar buiten die voor een schok kan zorgen. Maar: voor enkel- en dubbelgeïsoleerd kasten gelden andere regels. En díe regels zijn blijkbaar nog niet duidelijk voor iedereen. Roeland Schelhaas, projectmanager en zeer onderlegde techneut van NLI, praat ons bij.
Te hoge weerstand = te trage beveiliging
Roeland: “Een netbeheerder zorgt voor de elektriciteitsaansluiting op het energienet. We komen in kasten vaak aansluitingen tegen waarvan de beveiligingen (3x C25A) niet op tijd reageren. Bij kortsluiting moeten deze namelijk binnen een bepaalde tijd aanspreken. De aanspreektijd is afhankelijk van de circuitimpedantie: bijvoorbeeld de weerstand tussen fase en aarde. Als onze specialisten op pad zijn en dit nameten, ontdekken ze vaak een te hoge weerstand. Hierdoor ontstaat er extra risico. Onze specialisten houden niet van open eindjes (en ook niet van brand en schokken) dus zijn zij de theorie ingedoken. En ja hoor: voor enkel- en dubbelgeïsoleerde kasten gelden verschillende regels. Bij enkelgeïsoleerde kasten wordt de maximaal toegestane impedantie bepaald door de beveiliging van de netbeheerder, bij dubbelgeïsoleerde kasten door de afgaande beveiligingen. Hierdoor moet de aarding bij enkelgeïsoleerde kasten lager zijn dan 0,9 ohm, terwijl dat bij dubbelgeïsoleerde kast misschien wel 1,5 ohm mag zijn. En geloof het of niet; in de zandgronden op de Veluwe is het extra moeilijk om die lage waarden te halen”, aldus Roeland.
Ons advies? Laat het controleren!
Klinkt dit voor jou logisch of als abracadabra? Welk optie ook geldt voor jou; als gemeente hoor je deze kasten periodiek te (laten) inspecteren. Heb je daar zelf geen tijd, zin, mankracht of kennis voor in huis? Geen paniek. Het NLI kan deze inspecties voor je uitvoeren. Zo weet je zeker dat de kasten en masten in jouw gemeente veilig zijn en voldoen aan alle normen.
De maand van het IV-schap
Het Nederlands Licht Instituut heeft januari uitgeroepen tot ‘IV-maand’. De reden? Onze specialisten merken dat er veel onduidelijkheid is over de installatieverantwoordelijkheid van de openbare verlichting. De elektrische veiligheid en het goed organiseren van het IV-schap blijft een zorg. Dit komt ook duidelijk naar voren in de OVL-monitor 2021 van OVLNL en IGOV. Met NLI voorkom je als gemeente problemen achteraf en regel je de verlichting goed vooraf. Wil je meer weten, advies op maat of een controle laten uitvoeren op de kasten van jouw lichtmasten? Bel ons gerust op 038-202 2322.
Voor de techneuten onder ons: de berekening.
Bert Stegeman, eigenaar NLI, legt uit:
“Laats kreeg ik de vraag: als er een Liander aansluiting in de kast zit van 3x C25A, hoe hoog mogen dan de circuitimpedanties zijn? De circuitimpedanties zijn Zi (tussen fasen of tussen fasen en nul) en Zs (tussen fasen en aarde). Dit bereken je simpel met de basisformule in de elektra U (Volt-spanning) = I (Ampère-stroom) X R (Ohm-weerstand). Een C-automaat schakelt bij 10x haar stroom uit dus in dit geval 10x 25A = 250A. Er is 230V spanning tussen de fase en aarde, dus de maximale weerstand wordt dan R = U/I = 230/250 = 0,9 ohm. De weerstand in de kast mag dus niet hoger zijn. Vaak heeft alleen de aarde in een kast (zeker op zandgrond) al een waarde van 1,5 ohm.
Echter staat in de NPR5310 dat bij een dubbelgeïsoleerde kast de maximaal toegestane weerstand bepaald mag worden door de afgaande groep (hoogste). Vaak is dat een 3x B10A of misschien nog wel 3x C10A (door inrush current LED). De C10A automaat schakelt bij 10 x 10A = 100A uit. De maximale weerstand wordt dan 230/100 en dat is 2,3 ohm. Echter is dit wel de maximale circuitimpedantie in de gehele groep (dus ook bij de laatste mast). Een mogelijke oplossing? Natuurlijk hebben wij wat ideeën daarover, maar we zijn ook heel benieuwd naar jullie antwoord op die vraag!”